Jamb bjanir

Compleet en geheel gaaf weefgetouw waarop een vrijwel geheel tot weefsel afgewerkte schering bevindt van zelfgesponnen katoenen garens. Het weefsel was bestemd tot een kokerrok te worden genaaid.<BR> Het geheel bestaat uit: a. borstboom (skwatam); b. schering- of kettingboom (tata djas); c. lendengordel (ftéu; féu = lendenen), van oude sarong gemaakt; d. gaba-gaba-latjes (tatandi); e. ophaalstaaf (lkune èman: Drabbe; warjoli: Zegers); f. staafje (wiwikit of èkit); g. roller (lililin of lilingéne); h. bamboelat (tétéan); i. sabel (pète); j. breedhouder (totodi); k. spoel (swani). De inheemse namen zijn de door pater Drabbe, kenner van de Tanimbarese talen, in een nota bij de verwerving van dit en het getouw van nummer 329-1 bijgevoegd.

Jamb bjanir

Compleet en geheel gaaf weefgetouw waarop een vrijwel geheel tot weefsel afgewerkte schering bevindt van zelfgesponnen katoenen garens. Het weefsel was bestemd tot een kokerrok te worden genaaid.<BR> Het geheel bestaat uit: a. borstboom (skwatam); b. schering- of kettingboom (tata djas); c. lendengordel (ftéu; féu = lendenen), van oude sarong gemaakt; d. gaba-gaba-latjes (tatandi); e. ophaalstaaf (lkune èman: Drabbe; warjoli: Zegers); f. staafje (wiwikit of èkit); g. roller (lililin of lilingéne); h. bamboelat (tétéan); i. sabel (pète); j. breedhouder (totodi); k. spoel (swani). De inheemse namen zijn de door pater Drabbe, kenner van de Tanimbarese talen, in een nota bij de verwerving van dit en het getouw van nummer 329-1 bijgevoegd.