Van de doden met wie een speciale band bestond, in het bijzonder de naamgenoot, maakte men naast het beeld dat op zolder werd geplaatst vaak nog een extra exemplaar om bij zich te dragen. <BR> Traditioneel werden de beeldjes vooral gebruikt om te worden meegedragen bij het voeren van een oorlog. De krijgers droegen ze aan een ketting of in een korfje om de hals, of in een gordel op het lichaam. De beeldjes stelden de mannelijke voorouders voor die hen in staat stelden hun vijanden te doden. In de hardheid van het materiaal kwam de grote reputatie van hun voorouders tot uiting. In liederen worden krijgers vaak met harde houtsoorten vergeleken. De dodelijk vermogens van de voorouders werden eveneens tot uiting gebracht door de rode lapjes geimporteerde stof waarmee ze werden aangekleed. De kleur rood verwijst naar een toestand van hitte, de sfeer waarin dodelijke vermogens dominant zijn.