Angisa

Creoolse hoofddoek met de zinspreuk van de Moravische Broedergemeente: Vicit Agnus Noster Eum Sequemu. In het middenveld staan de volgende teksten:<BR> 1. Suriname 1735 (Begin van de zending der Evangelische broedergemeente - Hernhutters - in Suriname). Vijfhonderdjarig bestaan van de Gemeente 1457-1957 (Unitas Fratrum).<BR> 2. 1457-Kurwald: Kurwald, stichting van de Broedergemeenschap in Moravië te Kurwald.<BR> 3. 1722 - Herrnhut: stichting van de nederzetting, Herrnhut in Oost-Duitsland.<BR> Deze hoofddoek is dus een Hernhutter-kerkhoofddoek, uitgegeven bij het 500-jarig bestaan van de Hernhutters.<BR> Angisa's vormen onderdeel van de dracht van een kotomisi.<BR> De koto is een in Suriname ontstane klederdracht die werd bedacht door slavenhouders en hun vrouwen om hun slavinnen 'zedig' te kleden. De dracht bestaat uit een koto (rok), jaki (jak) en angisa (hoofddoek). Aan de dracht kon men aflezen tot welke godsdienst de slavenhouder behoorde. Hoewel vroeger dagelijkse kleding, veranderde de koto later in gelegenheidskleding. De koto en vooral de angisa spraken en spreken een geheime taal (Henar-Hewitt, 1987:35).

Angisa

Creoolse hoofddoek met de zinspreuk van de Moravische Broedergemeente: Vicit Agnus Noster Eum Sequemu. In het middenveld staan de volgende teksten:<BR> 1. Suriname 1735 (Begin van de zending der Evangelische broedergemeente - Hernhutters - in Suriname). Vijfhonderdjarig bestaan van de Gemeente 1457-1957 (Unitas Fratrum).<BR> 2. 1457-Kurwald: Kurwald, stichting van de Broedergemeenschap in Moravië te Kurwald.<BR> 3. 1722 - Herrnhut: stichting van de nederzetting, Herrnhut in Oost-Duitsland.<BR> Deze hoofddoek is dus een Hernhutter-kerkhoofddoek, uitgegeven bij het 500-jarig bestaan van de Hernhutters.<BR> Angisa's vormen onderdeel van de dracht van een kotomisi.<BR> De koto is een in Suriname ontstane klederdracht die werd bedacht door slavenhouders en hun vrouwen om hun slavinnen 'zedig' te kleden. De dracht bestaat uit een koto (rok), jaki (jak) en angisa (hoofddoek). Aan de dracht kon men aflezen tot welke godsdienst de slavenhouder behoorde. Hoewel vroeger dagelijkse kleding, veranderde de koto later in gelegenheidskleding. De koto en vooral de angisa spraken en spreken een geheime taal (Henar-Hewitt, 1987:35).