Dolk, een zogenaamde 'stormdolk' M-1917

De ontwikkeling van de Nederlandse stormdolk heeft haar oorsprong in 1917. In dat jaar werden de Stormtroepen opgericht als een speciale eenheid, die de reguliere troepen bij een aanval moesten voorgaan. Door de ervaringen van de op dat moment elders in Europa woedende loopgraven oorlog, was gebleken dat er behoeft was aan een kort handwapen voor man tegen man gevecht. De geweren en karabijnen met een daarop gemonteerde bajonet was niet goed hanteerbaar in de loopgraaf. Er was weer hernieuwde belangstelling voor de aloude dolk. Als basis voor de stormdolk werden afgekeurde spoorrails gebruikt, de tweesnijdende kling werd daar van gesmeed . Het handvat werd gemaakt van notenhout en de schede van rundleder. Op 1 oktober 1917 werd het prototype goedgekeurd en werden er 30.000 besteld bij de Artillerie Inrichtingen. De verwachting was dat er uiteindelijk ca. 50.000 nodig zouden zijn. De eerste dolken werden in maart 1918 uitgereikt. Gedurende de mobilisatie in 1939-1940 werd de stormdolk opnieuw uitgereikt aan: 1. alle onberedenen van de Infanterie, Cavalerie, Wielrijders en Artillerie, die behoren tot het strijdende gedeelte van de troep en in overeenstemming met L.O. 228 van 1935 enkel met pistool of revolver zijn bewapend en dus geen houw- of steekwapen hebben. 2. alle bereden officieren (de dolk te dragen in de drager van het (draagriemenstelsel) 3. alle bereden onderofficieren, voor zover deze niet van een karabijn zijn voorzien (de dolk te dragen aan de koppel). De dolken die daarna nog over waren konden door de Commandanten worden uitgereikt aan troepen die daar nog behoefte aan hadden.

Dolk, een zogenaamde 'stormdolk' M-1917

De ontwikkeling van de Nederlandse stormdolk heeft haar oorsprong in 1917. In dat jaar werden de Stormtroepen opgericht als een speciale eenheid, die de reguliere troepen bij een aanval moesten voorgaan. Door de ervaringen van de op dat moment elders in Europa woedende loopgraven oorlog, was gebleken dat er behoeft was aan een kort handwapen voor man tegen man gevecht. De geweren en karabijnen met een daarop gemonteerde bajonet was niet goed hanteerbaar in de loopgraaf. Er was weer hernieuwde belangstelling voor de aloude dolk. Als basis voor de stormdolk werden afgekeurde spoorrails gebruikt, de tweesnijdende kling werd daar van gesmeed . Het handvat werd gemaakt van notenhout en de schede van rundleder. Op 1 oktober 1917 werd het prototype goedgekeurd en werden er 30.000 besteld bij de Artillerie Inrichtingen. De verwachting was dat er uiteindelijk ca. 50.000 nodig zouden zijn. De eerste dolken werden in maart 1918 uitgereikt. Gedurende de mobilisatie in 1939-1940 werd de stormdolk opnieuw uitgereikt aan: 1. alle onberedenen van de Infanterie, Cavalerie, Wielrijders en Artillerie, die behoren tot het strijdende gedeelte van de troep en in overeenstemming met L.O. 228 van 1935 enkel met pistool of revolver zijn bewapend en dus geen houw- of steekwapen hebben. 2. alle bereden officieren (de dolk te dragen in de drager van het (draagriemenstelsel) 3. alle bereden onderofficieren, voor zover deze niet van een karabijn zijn voorzien (de dolk te dragen aan de koppel). De dolken die daarna nog over waren konden door de Commandanten worden uitgereikt aan troepen die daar nog behoefte aan hadden.