Een kartonnen 'siertegel' in de stijl van de blauwwitte siertegels uit de zeventiende eeuw. In een rond kader is een kolensjouwer afgebeeld die op het punt staat een trap op te lopen. Op de achtergrond zijn een juichende vrouw en jongen, een auto, kale bomen en een deel van een gevel weergegeven. Rond dit tafereel de spreuk: "De Colenman, so swart als Roet, wordt voortaen met Ghejuijch begroet". Rond het kader een decoratie met een floraal motief. De voorstelling en de spreuk op de 'tegel' bevatten een toespeling op de schaarste tijdens de oorlog.