Een schriftje met oranje kaft en zwarte linnen rug. Op de voorkant is een kleurpotloodtekening aangebracht van drie wandelende kinderen op de rug gezien afgebeeld. Het schriftje bevat versjes die op ongelinieerd papier met potlood zijn geschreven en met kleurpotlood zijn geïllustreerd. De titels luiden: - De smid; - De Keukenmeid; - 't Beertje; - Huilpartijtje; - Vrijgelaten; - Lente; - Mijn eigen tuintje; - Zus leert lopen; - Er was ereis een mannetje; - De maanden van het jaar; - Vier negertjes; - Het poppenmoedertje; - De poppenwasch; - Domme poppen! - Regen, val maar neer! - Mop mag niet mee; - Raadsel; - Avond; - Klaas Vaak; - Brammetje is boos;' - Zomer; - Avond; - Pop moet slapen; - Wildebras; - Op de loer; - Taartjes eten. Op de eerste pagina staat: "Voor Anneke Hindriks van St. Niklaas. Versjes die zij i/h kamp leerde Banjoe-biroe XI 6 December '43". De dames Tolk en Donker waren onderwijzeressen in het kamp en gaven in het geheim les. Vermoedelijk is het schriftje door juffrouw Tolk gemaakt.