Houten beeld van de god Shiva

Dit beeld behoort tot een groep van 28 beelden (15-156 t/m 15-182b), gezamenlijk een pantheon van Balinese godheden vormend, dat getoond werd op de Nederlandse koloniale afdeling op de wereldtentoonstelling te Parijs in 1900. Speciaal voor deze tentoonstelling heeft C.M. Pleyte, conservator van 's Rijks Etnografisch Museum in Leiden, deze beelden op Zuid Bali laten vervaardigen. Met behulp van enkele priesters selecteerde hij de relevante beelden die vervolgens door Balinese houtsnijders werden nagemaakt. Shiva is behalve de verschrikkelijke verderver van al het geschapene, behalve de god des doods, ook Mahadewa, de Grote God, die de opperste hemel bewoont en wiens zetel de in wolken gehulde top der Gunug Agung is, waar de vredige, stille natuur tot overpeinsing stemt. Volgens de Mahabharata zou Shiva de naam van Mahadewa gekregen hebben na zijn overwinning op de boosaardige demonen (asuras). Hij wordt in deze waardigheid voorgesteld in volledig godenornaat met een of vijf hoofden, waarvan het vijfde uitsteekt boven de andere. In zijn hoofdtooisel bevindt zich vaak een halve maan, waarboven een doodshoofd. In het voorhoofd prijkt veelal een derde oog. Gewoonlijk -zelfs op Bali- wordt hij als een witte godheid met vier armen afgebeeld. Dit verwijst naar de as, afkomstig van gecremeerde lijken, waarmee Shiva zich insmeert.

Houten beeld van de god Shiva

Dit beeld behoort tot een groep van 28 beelden (15-156 t/m 15-182b), gezamenlijk een pantheon van Balinese godheden vormend, dat getoond werd op de Nederlandse koloniale afdeling op de wereldtentoonstelling te Parijs in 1900. Speciaal voor deze tentoonstelling heeft C.M. Pleyte, conservator van 's Rijks Etnografisch Museum in Leiden, deze beelden op Zuid Bali laten vervaardigen. Met behulp van enkele priesters selecteerde hij de relevante beelden die vervolgens door Balinese houtsnijders werden nagemaakt. Shiva is behalve de verschrikkelijke verderver van al het geschapene, behalve de god des doods, ook Mahadewa, de Grote God, die de opperste hemel bewoont en wiens zetel de in wolken gehulde top der Gunug Agung is, waar de vredige, stille natuur tot overpeinsing stemt. Volgens de Mahabharata zou Shiva de naam van Mahadewa gekregen hebben na zijn overwinning op de boosaardige demonen (asuras). Hij wordt in deze waardigheid voorgesteld in volledig godenornaat met een of vijf hoofden, waarvan het vijfde uitsteekt boven de andere. In zijn hoofdtooisel bevindt zich vaak een halve maan, waarboven een doodshoofd. In het voorhoofd prijkt veelal een derde oog. Gewoonlijk -zelfs op Bali- wordt hij als een witte godheid met vier armen afgebeeld. Dit verwijst naar de as, afkomstig van gecremeerde lijken, waarmee Shiva zich insmeert.