Model van een rammelaar van bamboe

Model van een angklung-instrument dat, samen met 8-49 c t/m e, behoort te hangen aan het bijbehorende rek (gajor) model 8-49. De vier angklungs zijn alle gelijk. Ze bestaan uit drie bamboekokers van verschillende lengte, aan het boveneinde open en het grootste gedeelte der lengte afgesneden. De kokers zijn aan een hekwerk van dwars en langs lopende bamboelatjes bevestigd en bewegen zich bij het schudden heen en weer, waardoor accoorden ontstaan. Het hekwerk en de bamboelatjes zijn gestoken in een horizontale bamboekoker, de klankdoos. Aan het ondereinde van de bamboekoker bevindt zich de geleding van de bamboe en daaronder zijn twee puntjes uitgesneden, die in een gleuf van de klankdoos heen en weer kunnen gaan. Aan het boveneinde worden de kokers staande gehouden door horizontale bamboe-latjes. Door een ruk te geven, of te schudden aan het handvat van dit instrument (de twee uiterste verticale bamboelatjes van het hekwerk), bewegen zich de kokers aan het ondereinde heen en weer, welke stoten de koker doen trillen en een vol klokkend geluid ontwikkelen. Het model behoort tot een groep van 10 figuren, met instrumenten (8-46 t/m 55), samen een groep Sundanezen, angklungspelers, dansers en danseressen. Het beeld behoort tot een groep van 10 figuren (8-46 t/m 55)

Model van een rammelaar van bamboe

Model van een angklung-instrument dat, samen met 8-49 c t/m e, behoort te hangen aan het bijbehorende rek (gajor) model 8-49. De vier angklungs zijn alle gelijk. Ze bestaan uit drie bamboekokers van verschillende lengte, aan het boveneinde open en het grootste gedeelte der lengte afgesneden. De kokers zijn aan een hekwerk van dwars en langs lopende bamboelatjes bevestigd en bewegen zich bij het schudden heen en weer, waardoor accoorden ontstaan. Het hekwerk en de bamboelatjes zijn gestoken in een horizontale bamboekoker, de klankdoos. Aan het ondereinde van de bamboekoker bevindt zich de geleding van de bamboe en daaronder zijn twee puntjes uitgesneden, die in een gleuf van de klankdoos heen en weer kunnen gaan. Aan het boveneinde worden de kokers staande gehouden door horizontale bamboe-latjes. Door een ruk te geven, of te schudden aan het handvat van dit instrument (de twee uiterste verticale bamboelatjes van het hekwerk), bewegen zich de kokers aan het ondereinde heen en weer, welke stoten de koker doen trillen en een vol klokkend geluid ontwikkelen. Het model behoort tot een groep van 10 figuren, met instrumenten (8-46 t/m 55), samen een groep Sundanezen, angklungspelers, dansers en danseressen. Het beeld behoort tot een groep van 10 figuren (8-46 t/m 55)