Houten beeld, in zittende houding (de silå-houding) van een getuige bij de zitting van een inheemse rechtsbank. Vermoedelijk is dit het hoofd van de desa waar de verdachte (8-145) woont. Dit beeld maakt deel uit van een groep van 11 figuren, voorstellende een zitting van een inheemse rechtsbank. De rechtspraak in Nederlands-Indië werd onderscheiden in inheemse rechtspraak en gouvernementsrechtspraak. De inheemse rechtspraak werd door het koloniale gezag gehandhaafd, deels uit politieke overwegingen, deels omdat het gouvernement niet over de benodigde gelden en mankracht beschikte. De oude museumregistratie vermeldt dat het dorpshoofd (de lurah), gekozen door de bevolking en benoemd door de resident, de handlanger en berichtgever is van het koloniaal bestuur voor alle bestuursdiensten in de desa; hij fungeerde als schakel tussen dorpsleven en de hogere openbare organen. Deze beschrijving veronderstelt een sluitend systeem. In het kader van koloniaal bestuur was er nauwelijks controle over de veiligheid op dorpsniveau. Het dorpshoofd zou, als meest directe schakel tussen koloniaal bestuur en inheemse bevolking, als koloniaal ambtenaar én volkshoofd, bovendien steeds meer verstrikt raken in zijn dubbelrol, die van behartiger van inheemse belangen en bewaker van tradities, en die van doorgeefluik van koloniale regels en veranderingen.