Iets over de waterweegkunde, ter gelegenheid van het ontstaan geschil tusschen den heer G. Hesselink, hoogleeraar bij de Doopsgezinde Gemeente te Amsterdam, en den heer M. van Marum, secretaris bij de Koninklijke Maatschappij van Wetenschappen te Haarlem, over de wettigheid van het gevolg, eertijds door den, met regt beroemden R. Boyle uit zekere door hem genomene waterweegkundige proef getrokken, en na hem door alle natuurkundigen, tot op den tijd van des genoemden hoogleeraars schrijven, daar uit afgeleid : strekkende tevens ter antikritiek, op de recensie eener hydrostatische verhandeling, door bovengemelden hoogleeraar over dit onderwerp uitgegeven, te vinden in de Algemeene Vaderlandsche Letteroeffeningen voor 1807, no. 6 / door H. Aeneae

Iets over de waterweegkunde, ter gelegenheid van het ontstaan geschil tusschen den heer G. Hesselink, hoogleeraar bij de Doopsgezinde Gemeente te Amsterdam, en den heer M. van Marum, secretaris bij de Koninklijke Maatschappij van Wetenschappen te Haarlem, over de wettigheid van het gevolg, eertijds door den, met regt beroemden R. Boyle uit zekere door hem genomene waterweegkundige proef getrokken, en na hem door alle natuurkundigen, tot op den tijd van des genoemden hoogleeraars schrijven, daar uit afgeleid : strekkende tevens ter antikritiek, op de recensie eener hydrostatische verhandeling, door bovengemelden hoogleeraar over dit onderwerp uitgegeven, te vinden in de Algemeene Vaderlandsche Letteroeffeningen voor 1807, no. 6 / door H. Aeneae