Nieuwe lees-caert, dat is de Westersche schip-vaert, ofte Loots-mans wegh-wijser : inhoudende alle de zee-kusten van de Zuyder-zee, Hollandt, Zeelandt, ende Vlaenderen, als mede haer zee-gaten, als Texel, de Maes, Goeree, en de Wielingen, oock de kusten van Engelant, van Doeveren tot 't Noord Voorlant, en van Vranckrijck van de Hoofden, tot aen de Rievier van Rouaen ofte Habel de Grace, versien met veel noodtwendige zee-kaerten, op-doeninge van landen ... ; oock seer bequaem voor alle visschers, en buys-luyden, die ten haringh zijn varende, etc. / t'samen gestelt ... in 't licht gebracht door A. Jacobsz

Nieuwe lees-caert, dat is de Westersche schip-vaert, ofte Loots-mans wegh-wijser : inhoudende alle de zee-kusten van de Zuyder-zee, Hollandt, Zeelandt, ende Vlaenderen, als mede haer zee-gaten, als Texel, de Maes, Goeree, en de Wielingen, oock de kusten van Engelant, van Doeveren tot 't Noord Voorlant, en van Vranckrijck van de Hoofden, tot aen de Rievier van Rouaen ofte Habel de Grace, versien met veel noodtwendige zee-kaerten, op-doeninge van landen ... ; oock seer bequaem voor alle visschers, en buys-luyden, die ten haringh zijn varende, etc. / t'samen gestelt ... in 't licht gebracht door A. Jacobsz