type
broader
note
Gies & Co. was een onderneming die in verband met anti-Joodse maatregelen Pectacon moest vervangen. Achtereenvolgens gevestigd op de Emnesserweg 56, Hilversum (privé-adres van Victor Kugler); Prinsengracht 263, Amsterdam (kantooradres vanaf oktober 1941). Het bedrijf legde zich toe op handel in en fabricage van chemicaliën en levensmiddelen.[1]
Vrijwel zeker was Gies & Co. het belangrijkst voor de financiering van het Achterhuis. Voor het belang van Gies & Co. in dit verband zijn drie aanwijzingen. Als eerste benoemde Otto Frank expliciet dat Kugler specerijen verkocht buiten de boekhouding ter financiering van de noden in het Achterhuis.[2] Kugler was directeur, aandeelhouder en oprichter van Gies & Co., dat zich bezighield met specerijenhandel. Ten tweede was Gies & Co. volledig ‘Arisch’ waardoor het zich het makkelijkst zich aan Duits toezicht kon onttrekken. Ten derde, Van Pels en Otto Frank waren woedend toen Kugler laboratoriumproefjes deed in plaats van de leverantie voor Westermann in orde te maken. Dit alles onderstreept dat Gies & Co. van cruciaal belang was.
Toen Pectacon eind ’40 vanwege Duitse maatregelen in liquidatie ging, richtten Jan Gies en Victor Kugler de N.V Handelsvereniging Gies & Co. op. De inschrijving in het Handelsregister was op 4 november 1940.[1] Victor Kugler werd directeur; Jan Gies commissaris.[3] Kugler bezat vijftien aandelen ter waarde van 1.500 gulden in totaal; Jan Gies bezat de rest van de aandelen ter waarde van 500 gulden.[4] Vertegenwoordigers waren Martin Brouwer en Pieter Daatzelaar.[5]
Aanvankelijk was de bedrijfsnaam La Synthèse, maar die moest op last van de secretaris-generaal van Justitie worden gewijzigd.[6] Otto Frank zei hierover in 1963 dat de zaak: 'Haar Frans klinkende naam, wijl zij een onderneming was van Duitse afkomst, moest laten vallen.'[7]
Vanaf september 1941 ging Pectacon, op voorstel van Johannes Kleiman, in liquidatie. De voorraden en machines werden met verlies aan Gies & Co. verkocht. Ook allerhande andere kosten kwamen nog ten laste van Pectacon.[8] Toen Gies & Co. verhuisde naar de Prinsengracht 263, nam het het huurcontract over van Opekta. Opekta werd vervolgens onderhuurder van Gies & Co.[9] Ook ontving het een voorschot van 5.000 gulden van Opekta.[10] Met het voorschot van Opekta en de door Pectacon gedragen kosten zou Gies & Co. een vliegende start hebben kunnen maken.
Tijdens de oorlogsjaren had Otto Frank uiteraard geen formele banden met het bedrijf. Een briefje in het Hofhuisarchief geeft een overzicht van het aandelen bezit, vermoedelijk gedateerd in eind 1943 of begin 1944. Op papier bezat Kleiman 3.500, Gies 2.500 en Kugler 4.000 gulden. De investeringen in aandelen en deposito van Kleiman en Otto Frank liepen zo door elkaar heen, dat het erop lijkt alsof Otto's en Kleimans geld één geheel vormde. Wie welke aanspraak precies kon maken is niet helder. Wel is duidelijk dat Otto in Gies & Co. heeft geïnvesteerd.[11] Otto Frank gaf op per 1 september 1945 voor aandelen Gies & Co. te bezitten met een nominale waarde van 5.800 gulden.[12] In 1948 beschikte hij over 58 procent van de aandelen.[13]
In april ’50 traden Otto Frank en Pal Klein als commissarissen tot de N.V. toe.[14]
In januari 1954 bezat Otto Frank voor 9.000 gulden aandelen in Gies & Co. (en 20.000 gulden aandelen Opekta en 2.000 gulden aandelen in Pectacon).[15]
Footnotes
- a, b Noord-Hollands Archief (NHA), Haarlem, Handelsregister Hilversum, inv. nr. 199, volgnr. 8859: Dossier Gies & Co, akteletter a.
- ^ Anne Frank Stichting (AFS), Anne Frank Collectie (AFC), Otto Frank Archief (OFA), inv.nr. 82, 10 juni 1971, Yad Vashem: “Mr. Kugler sold spices without booking the sales to help to finance our needs.”
- ^ NHA, Dossier Gies & Co. akteletter c.
- ^ Staatscourant, 13 augustus 1941; NHA, Handelsregister Hilversum, inv. nr. 199, dossier 8859: Akteletter d.
- ^ AFS, Getuigenarchief, Brouwer: Interview met kinderen van Brouwer, 15 mei 2011.
- ^ Nederlandsche Staatscourant, 13 augustus 1941; NHA, Handelsregister Hilversum, inv. nr. 199, volgnr. 8859: Akteletter d.
- ^ Nationaal Archief, Den Haag 9NL-HaNA), Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging, inv. nr. 23892 (dossier van Maaren): P.v.b. Rijksrecherche No. 86/1963 v.H. inzake Silberbauer.
- ^ NIOD Nederlands Instituut voor Oorlogs-, Holocuats- en Genocidestudies, toegang 094f, Collectie dossiers afkomstig uit de archieven van de Omnia-Treuhandgesellschaft m.b.H., de Deutsche Revisions- und Treuhand A.G. (Zweigniederlassung Den Haag) en de Wirtschaftsprüfstelle, Inv.nr. 5951, Bestallungsurkunde.
- ^ NIOD, 292 Nederlandsche Opekta Maatschappij N.V., inv.nr. 19, bericht over het boekjaar 1941.
- ^ AFS, AFC, reg. code AF_A-Opekta-Pectacon-I_0007_0007 &8: Balans 31 december 1941.
- ^ AFS, Hofhuisarchief, losse notities (Map 8, 006.1).
- ^ NL-HaNA, Nederlands Beheersinstituut, inv.nr. 77827, brief van 22 feburari 1946 met vermogensopstelling per 1 september 1945.
- ^ NL-HaNA, Ministerie van Justitie / Verbaalarchief, 1915-1955; Kabinetsarchief, 1915-1940, nummer toegang 2.09.22, inv. nr. 13402, volgnr. 2234: Staat van inlichtingen bij naturalisatie.
- ^ NHA, Dosster Gieis & Co., akteletter f.
- ^ AFS, AFC, reg. code 005_A_Kleiman_I_05
- ^ Mediabibliotheek: 5_A_Kleiman_I_56: brief 26-2-1954: Johannes Kleiman aan Otto Frank & 7_A_Kleiman_I_195: brief 31-10-1954: Johannes Kleiman aan Otto Frank.
- ^ AFS, AFC, reg. code A_Opekta_I_044: Victor Kugler aan J.C Frèrejean, 26 maart 1955.
- ^ AFS, AFC, reg. code A_Opekta_I_045: Verstegen’s Specerijenhandel aan J.C. Frèrejean, 15 april 1955.