Return Otto Frank: back in Amsterdam
Return Otto Frank: back in Amsterdam
type
about
attendee
description
On 3 June 1945, Otto Frank was brought from Arnhem to Amsterdam by car via Utrecht and Rotterdam. At half past nine in the evening, Otto arrived at the house of Jan and Miep Gies at 25 Hunzestraat, where he learned that both Victor Kugler and Johannes Kleiman had survived the war.[1] After Otto's arrival, Miep went straight to Kleiman, whereupon Kleiman and his wife came to Hunzestraat.[2] Lotte Kaletta also came to Hunzestraat. Otto noted in his booklet: "What a joy to see us again and how much suffering! A huge relief that everyone was there."[1] Kugler is in inverted commas in the notebook. He lived in Hilversum so possibly he was not there in person.[1]
The next day, on 4 June 1945, Otto wrote "office" in his diary, so he probably visited the office on Prinsengracht.[3] It is possible that this was also when he visited the Secret Annexe again for the first time.
In Amsterdam, Otto continued his search for Anne and Margot, but for a long time he received no news. On 8 June, for example, he wrote to his mother: "I am writing here from my office and it is all like a grim dream, I cannot yet grasp reality...Where [the children] are, I do not know, but I think of them constantly."[4]
On 9 June, Otto reported back to the Amsterdam police Aliens Department.[5]
On 18 July 1945, Otto suffered his second major blow. Looking through a Red Cross list, he saw the names of his two daughters with a cross behind them, which meant they had perished. Not long after, Miep Gies gave him his daughter's diary, which she had kept for Anne for months.[6]
Footnotes
- a, b, c Anne Frank Stichting (AFS), Anne Frank Collectie (AFC), Otto Frank Archief (OFA) reg. code OFA_002: Agenda Otto Frank 1945, 3 juni.
- ^ AFS, Getuigenarchief, Kleiman: Mededeling J. v.d. Broek-Kleiman, 17 april 2009.
- ^ AFS, AFC, reg. code OFA_002: Agenda Otto Frank 1945, 4 juni.
- ^ Origineel citaat: ‘Ich schreibe hier im Büro, es ist alles wie ein schwerer Traum. Ich kann mich in der Wirklichkeit noch nicht zurecht finden […] Wo sie sind, weiss ich nicht und die Gedanke an sie verlässt mich nicht.’ Familiearchief Anne Frank-Fonds, Bazel, Alice Frank-Stern, AlF_corr_10_0029, Otto Frank aan Alice Frank-Stern 8 juni 1945.
- ^ Stadsarchief Amsterdam, Archief van de Politie, toegangsnummer 5225, inv. nr. 3929: Vreemdelingenkaart Otto H. Frank.
- ^ Bas von Benda Beckmann, Na het Achterhuis. Anne Frank en de andere onderduikers in de kampen, Amsterdam: Querido, 2020, p. 310.
Op 3 juni 1945 werd Otto Frank vanuit Arnhem met de auto via Utrecht en Rotterdam naar Amsterdam gebracht. 's avonds om half tien kwam Otto aan bij Jan en Miep Gies op de Hunzestraat 25. Daar hoorde hij dat zowel Victor Kugler als Johannes Kleiman de oorlog hadden overleefd.[1] Miep ging na de aankomst van Otto direct naar Kleiman, waarop Kleiman en zijn vrouw naar de Hunzestraat kwamen.[2] Ook Lotte Kaletta kwam naar de Hunzestraat. Otto noteerde in zijn boekje: ‘Wat een vreugde ons weer te zien en hoeveel leed! Een steen van het hart, dat allen er zijn.’[1] Kugler staat in het notieboekje tussen aanhalingstekens. Hij woonde in Hilversum dus mogelijk was hij er in persoon niet bij.[1]
De volgende dag, op 4 juni 1945, schreef Otto in zijn agenda "kantoor" en bezocht hij dus waarschijnlijk het kantoor aan de Prinsengracht.[3] Mogelijk bezocht hij toen ook voor het eerst weer het Achterhuis.
In Amsterdam zette Otto zijn zoektocht naar Anne en Margot voort, maar lange tijd kreeg hij geen nieuws. Zo schreef hij op 8 juni aan zijn moeder: ‘Ik schrijf hier vanuit mijn kantoor en het is allemaal als een akelige droom, ik kan de werkelijkheid nog niet bevatten...Waar [de kinderen] zijn, weet ik niet, maar ik denk voortdurend aan hen.’[4]
Op 9 juni meldde Otto zich weer bij de Vreemdelingendienst van de Amsterdamse politie.[5]
Op 18 juli 1945 kreeg Otto uiteindelijk zijn tweede grote slag te verduren. Bij het doornemen van een lijst van het Rode Kruis zag hij de namen van zijn twee dochters met daarachter een kruis, wat betekende dat ze waren omgekomen. Niet lang daarna kreeg hij van Miep Gies het dagboek van zijn dochter, dat zij maandenlang voor Anne had bewaard.[6]
Footnotes
- a, b, c Anne Frank Stichting (AFS), Anne Frank Collectie (AFC), Otto Frank Archief (OFA) reg. code OFA_002: Agenda Otto Frank 1945, 3 juni.
- ^ AFS, Getuigenarchief, Kleiman: Mededeling J. v.d. Broek-Kleiman, 17 april 2009.
- ^ AFS, AFC, reg. code OFA_002: Agenda Otto Frank 1945, 4 juni.
- ^ Origineel citaat: ‘Ich schreibe hier im Büro, es ist alles wie ein schwerer Traum. Ich kann mich in der Wirklichkeit noch nicht zurecht finden […] Wo sie sind, weiss ich nicht und die Gedanke an sie verlässt mich nicht.’ Familiearchief Anne Frank-Fonds, Bazel, Alice Frank-Stern, AlF_corr_10_0029, Otto Frank aan Alice Frank-Stern 8 juni 1945.
- ^ Stadsarchief Amsterdam, Archief van de Politie, toegangsnummer 5225, inv. nr. 3929: Vreemdelingenkaart Otto H. Frank.
- ^ Bas von Benda Beckmann, Na het Achterhuis. Anne Frank en de andere onderduikers in de kampen, Amsterdam: Querido, 2020, p. 310.