Arrival at Bergen-Belsen
Arrival at Bergen-Belsen
type
about
description
After a train journey of three days and two nights in cattle wagons, Anne, Margot, Auguste van Pels and about a thousand other women from Auchwitz arrived at Bergen-Belsen concentration camp. For Anne and Margot, this was the first time without their mother.
The women were counted on arrival at the camp and, as in Auschwitz, registered and given a new prisoner number. Registration records from Bergen-Belsen have not survived, but through reconstructions by the Dutch Red Cross we know that the numbers of the 3 November 1944 transport were between 7270 and 7360. It is thought that Auguste van Pels was given the number 7306.[1]
Once in the camp, the women were first housed in tents set up on a flat piece of ground in the south-western part of the camp, next to the Wehrmacht shooting ranges. The women were given a horse blanket and a mess tin or pan, and then had to wait for hours. It was here that Janny Brilleslijper saw Anne and Margot again for the first time since Westerbork and remembered how the two sisters were waiting with the blankets around them.[2]
When it got dark, the women were given some kind of soup and then sent into the tents in groups of four to five hundred women. The tents were leaky and had no beds so everyone lay mixed up on dirty straw. The next day, the women had to be at roll call at six o'clock.[3]
On the fourth night in the tents, a violent storm raged, causing some of the tents to collapse. There were deaths and injuries and the women had to wait in the rain for some time, after which they were confined to a few storage huts for several days.[4] Eventually, the women were moved to different huts in the camp. In this, Anne and Margot ended up in the Kleine Frauenlager.[5]
Footnotes
- ^ Bas von Benda-Beckmann, Na het Achterhuis. Anne Frank en de andere onderduikers in de kampen, Amsterdam: Querido, 2020, p.245.
- ^ Willy Lindwer, De laatste zeven maanden. Vrouwen in het spoor van Anne Frank, Hilversum: Gooi & Sticht, 1988, p.83.
- ^ Von Benda-Beckmann, Na het Achterhuis, p. 246.
- ^ Zie: Alexandra-Eileen Wenck, Zwischen Menschenhandel und "Endlösung". Das Konzentrationslager Bergen-Belsen, Paderborn: Schöning, 2000, p. 347.
- ^ Wenck, op. cit., p. 248.
Na een treinreis van drie dagen en twee nachten in veewagons kwamen Anne, Margot en Auguste van Pels en zo´n duizend andere vrouwen uit Auchwitz aan in concentratiekamp Bergen Belsen. Anne en Margot waren nu voor het eerst zonder hun moeder.
De vrouwen werden bij aankomst in het kamp geteld en, net als in Auschwitz, geregistreerd en kregen een nieuw gevangenennummer. De registratiegegevens uit Bergen Belsen zijn niet bewaard gebleven, maar door reconstructies van het Nederlandse Rode Kruis weten we dat de nummers van het transport van 3 november 1944 lagen tussen de 7270 en 7360. Auguste van Pels zou het nummer 7306 hebben gekregen.[1]
Eenmaal in het kamp werden de vrouwen eerst ondergebracht in tenten die op een vlakte in het zuidwestelijke deel van het kamp stonden, naast de schietbanen van de Wehrmacht. De vrouwen kregen een paardendeken en een gamel of een pannetje, en moesten vervolgens uren wachten. Janny Brilleslijper zag hier Anne en Margot voor het eerst sinds Westerbork weer terug, wachtend, met dekens om zich heen.[2]
Toen het donker werd kregen de vrouwen een soort soep en werden ze in groepen van vier- tot vijfhonderd vrouwen de tenten in gestuurd. De tenten waren lek en hadden geen bedden waardoor iedereen door elkaar lag op vies stro. De volgende dag moesten de vrouwen om zes uur op appel staan.[3]
In de vierde nacht in de tenten woedde er een hefige storm, waardoor een deel van de tenten instortten. Er vallen doden en gewonden en de vrouwen moesten in de regen blijven. Daarna werden ze enkele dagen opgesloten in een paar opslagbarakken.[4] Uiteindelijk werden de vrouwen verplaatst naar verschillende barakken in het kamp. Anne en Margot kwamen hierbij terecht in het Kleine Frauenlager.[5]
Footnotes
- ^ Bas von Benda-Beckmann, Na het Achterhuis. Anne Frank en de andere onderduikers in de kampen, Amsterdam: Querido, 2020, p.245.
- ^ Willy Lindwer, De laatste zeven maanden. Vrouwen in het spoor van Anne Frank, Hilversum: Gooi & Sticht, 1988, p.83.
- ^ Von Benda-Beckmann, Na het Achterhuis, p. 246.
- ^ Zie: Alexandra-Eileen Wenck, Zwischen Menschenhandel und "Endlösung". Das Konzentrationslager Bergen-Belsen, Paderborn: Schöning, 2000, p. 347.
- ^ Wenck, op. cit., p. 248.