The arrest of Johannes Kleiman

Het is niet helemaal duidelijk waar Kleiman precies was op het moment van de inval. Miep en Bep verklaarden in december 1963 dat zij samen in het voorkantoor zitten en dat Kleiman pas binnenkomt toen de SD al in het gebouw was. Volgens hen geeft hij bij binnenkomst zijn portefeuille aan Bep met het verzoek deze af te geven bij een bevriend drogist in de buurt.[1] Kleiman noemde in januari 1948 de SD' ers Silberbauer en (rechercheurs) Gringhuis en Grootendorst die het kantoor binnenkwamen.[2] De rechercheurs liepen van het voorkantoor door naar het kantoor van Victor Kugler, die op dat moment directeur van Opekta/Pectcon was. De politiemannen ondervroegen Kugler en namen hem mee om het gebouw te doorzoeken. Aanvankelijk ging alleen Kugler mee het Achterhuis in, maar later werd ook Kleiman daar naartoe gebracht.[3] Uiteindelijk werd Kugler samen met de acht onderduikers en Johannes Kleiman naar het gebouw van de SD aan het Adema van Scheltamaplein 1 gebracht.[4] In het gebouw van de S.D. werden zij samen in een grote ruimte opgesloten, om later een voor een te worden verhoord. Footnotes ^ Nationaal Archief, Den Haag (NL-HaNA), Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR), inv. nr. 23892: Verklaringen Miep Gies en Bep Voskuijl in p.v.b. 86/1963 v.H. De drogist is waarschijnlijk Derk Kollen op de Leliegracht. ^ NL-HaNA), CABR, inv. nr. 23892: Verklaring 12 januari 1948 aan Politeke Recherche Afdeling (P.R.A.). ^ Deutsches Literaturarchiv, Marbach, Archief Ernst Schnabel: Schriftelijke verklaring van Victor Kugler, 17 september 1957 (kopie bij: Anne Frank Stichting A(FS), afd. Collecties, Collectie in handen van derden, Instellingen Buitenland). ^ Otto Frank zelf verklaarde herhaaldelijk dat zij na zijn arrestatiedoor de SD naar de Aussenstelle – het regionale kantoor – van de Sicherheitsdienst aan de Euterpestraat zijn gebracht. De Zentralstelle fur jüdische Auswanderung, de dienst die zich bezighield met de opsporing en het verhoor van ondergedoken Joden, bevond zich echter aan het Adama van Scheltemaplein 1, tegenover de Aussenstelle van de Sicherheitsdienst aan de Euterpestraat in Amsterdam. Silberbauer, die het arrestatieteam leidde, verklaarde echter dat hij de onderduikers mee had genomen naar zijn bureau aan het Adama van Scheltemaplein. NL-HaNA, 2.09.09 CABR, inv.nr. 23892, dossier W.G. van Maaren, proces-verbaal, 3 november 1964: verhoor Otto Frank, 2-3 december 1963, 3. Met betrekking tot het transport heeft Otto Frank het over een gesloten vrachtauto. Jan Gies noemt een donkerkleurige bestelauto, waarschijnlijk arrestantenauto van de Amsterdamse politie. Silberbauer heeft het over een Duitse politieauto. NL-HaNA, CABR, inv. nr. 23892, dossier van Maaren, procesverbaal, 3 november 1964: verhoren Otto Frank (2-3 december 1963), Jan Gies (23 december 1963) en Carl Silberbauer, 3 jaunuari 1964.  Otto Frank noemt een gesloten vrachtauto. Jan Gies noemt een donkerkleurige bestelauto, waarschijnlijk arrestantenauto van de Amsterdamse politie. Silberbauer heeft het over een Duitse politieauto. NL-HaNA, CABR, inv. nr. 23892, dosier van Maaren, procesverbaal; In het CABR dossier van Janssen noemt Otto Frank één beambte van de Grüne Polizei en vier Hollandsche politie-ambtenaren: NL-HaNA, CABR, inv. nr. 23834, onderzoek contra Josephus Marinus Jansen, procesverbaal, verhoor Otto Frank, 20 november 1946.

The arrest of Johannes Kleiman

Het is niet helemaal duidelijk waar Kleiman precies was op het moment van de inval. Miep en Bep verklaarden in december 1963 dat zij samen in het voorkantoor zitten en dat Kleiman pas binnenkomt toen de SD al in het gebouw was. Volgens hen geeft hij bij binnenkomst zijn portefeuille aan Bep met het verzoek deze af te geven bij een bevriend drogist in de buurt.[1] Kleiman noemde in januari 1948 de SD' ers Silberbauer en (rechercheurs) Gringhuis en Grootendorst die het kantoor binnenkwamen.[2] De rechercheurs liepen van het voorkantoor door naar het kantoor van Victor Kugler, die op dat moment directeur van Opekta/Pectcon was. De politiemannen ondervroegen Kugler en namen hem mee om het gebouw te doorzoeken. Aanvankelijk ging alleen Kugler mee het Achterhuis in, maar later werd ook Kleiman daar naartoe gebracht.[3] Uiteindelijk werd Kugler samen met de acht onderduikers en Johannes Kleiman naar het gebouw van de SD aan het Adema van Scheltamaplein 1 gebracht.[4] In het gebouw van de S.D. werden zij samen in een grote ruimte opgesloten, om later een voor een te worden verhoord. Footnotes ^ Nationaal Archief, Den Haag (NL-HaNA), Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR), inv. nr. 23892: Verklaringen Miep Gies en Bep Voskuijl in p.v.b. 86/1963 v.H. De drogist is waarschijnlijk Derk Kollen op de Leliegracht. ^ NL-HaNA), CABR, inv. nr. 23892: Verklaring 12 januari 1948 aan Politeke Recherche Afdeling (P.R.A.). ^ Deutsches Literaturarchiv, Marbach, Archief Ernst Schnabel: Schriftelijke verklaring van Victor Kugler, 17 september 1957 (kopie bij: Anne Frank Stichting A(FS), afd. Collecties, Collectie in handen van derden, Instellingen Buitenland). ^ Otto Frank zelf verklaarde herhaaldelijk dat zij na zijn arrestatiedoor de SD naar de Aussenstelle – het regionale kantoor – van de Sicherheitsdienst aan de Euterpestraat zijn gebracht. De Zentralstelle fur jüdische Auswanderung, de dienst die zich bezighield met de opsporing en het verhoor van ondergedoken Joden, bevond zich echter aan het Adama van Scheltemaplein 1, tegenover de Aussenstelle van de Sicherheitsdienst aan de Euterpestraat in Amsterdam. Silberbauer, die het arrestatieteam leidde, verklaarde echter dat hij de onderduikers mee had genomen naar zijn bureau aan het Adama van Scheltemaplein. NL-HaNA, 2.09.09 CABR, inv.nr. 23892, dossier W.G. van Maaren, proces-verbaal, 3 november 1964: verhoor Otto Frank, 2-3 december 1963, 3. Met betrekking tot het transport heeft Otto Frank het over een gesloten vrachtauto. Jan Gies noemt een donkerkleurige bestelauto, waarschijnlijk arrestantenauto van de Amsterdamse politie. Silberbauer heeft het over een Duitse politieauto. NL-HaNA, CABR, inv. nr. 23892, dossier van Maaren, procesverbaal, 3 november 1964: verhoren Otto Frank (2-3 december 1963), Jan Gies (23 december 1963) en Carl Silberbauer, 3 jaunuari 1964.  Otto Frank noemt een gesloten vrachtauto. Jan Gies noemt een donkerkleurige bestelauto, waarschijnlijk arrestantenauto van de Amsterdamse politie. Silberbauer heeft het over een Duitse politieauto. NL-HaNA, CABR, inv. nr. 23892, dosier van Maaren, procesverbaal; In het CABR dossier van Janssen noemt Otto Frank één beambte van de Grüne Polizei en vier Hollandsche politie-ambtenaren: NL-HaNA, CABR, inv. nr. 23834, onderzoek contra Josephus Marinus Jansen, procesverbaal, verhoor Otto Frank, 20 november 1946.