The arrest of the people in hiding
The arrest of the people in hiding
type
about
attendee
description
On 4 August 1944, around 10:30 in the morning, an arrest team of Sicherheitspolizei und Sicherheitsdienst, (Sipo-SD) raided the premises on Prinsengracht.[1] The team was led by SS-Hauptscharführer Karl Silberbauer and included the detectives Willem Grootendorst and Gezinus Gringhuis. The first two were working for the Sipo-SD, the latter had transferred from that service to the Dutch State Criminal Investigation Department.[2] The policemen drove a car ahead, got out, whereupon one of the Dutch detectives asked the warehouse staff something, who directed him to the office floor upstairs. There they found the office staff working.
At least Bep Voskuijl and Miep Gies were sitting there at the time, both of whom knew about the people in hiding. It is not entirely clear exactly where Kleiman was at the time of the raid. Miep and Bep stated in December 1963 that they were together in the front office and that Kleiman only entered when the SD was already in the building. According to them, when they entered he gave his wallet to Bep with a request to hand it over to a drugstore owner friend nearby.[3]
The detectives walked on from the front office to the office of Victor Kugler. They questioned him and took him to search the building.
According to Silberbauer (who did not understand Dutch), Kugler was immediately taken into interrogation by one of the Dutch SD officers. Afterwards, Kugler allegedly led them directly to the bookcase. Years later, Kugler himself stated that he strung the SDs along for as long as possible. However, according to Kugler: "They knew".[4] Further statements regarding Kugler during the raid are second-hand, and vary considerably.[5]
Initially, only Kugler went into the Secret Annex, but later Kleiman was also taken there.[4]
According to Kugler's statements, Edith Frank-Holländer was the first person he saw when he, followed by the SDs, entered the Secret Annex. He said: 'Ich konnte nur mit vieler Mühe sagen: die Gestapo ist da.'[4]
Otto Frank later recalled that at the time of the arrest he was in the upper part of the Secret Annex, helping Peter with his schoolwork in his room and just pointing out a mistake in his dictation when he suddenly heard someone running up the stairs: "Suddenly someone came running up the stairs and then the door opened and a man was standing right in front of us with a gun in his hand. Downstairs they were all gathered".[6]
In 1963, he added:
"He made us raise our hands and then searched us for weapons. (...) Then he ordered us to go downstairs. He came after us with a gun drawn. We first entered the room of the PELS family, where I saw Mr and Mrs PELS, as well as Mr PFEFFER [also] standing with their hands raised. Here too stood a man dressed in civilian clothes, unknown to me, who had also drawn his pistol. Then we all had to go down another floor, where I lived with my family. There I saw my wife and both daughters standing, also with their hands raised. (...) I also saw a man in a green uniform, unknown to me, who had already drawn his gun. I found out later that this man was called Silberbauer."[7]
Silberbauer also asked the detainees about jewellery and money. He emptied the briefcase in which Anne kept her diary entries and put money and jewellery in it. The detainees were given five minutes to get ready for departure.[6] Otto Frank said:
"While waiting for all this to happen, SILBERBAUER walked through our room and he saw a chest next to my wife's bed. It was a grey chest with iron fittings, on which was written my name and my rank in the German army. I then told him that I had been a reserve lieutenant in the German army in the First World War. At once Silberbauer's tone and attitude changed. (...) He then asked me why I hadn't reported back then, I would have been sent to the Theresienstadt labour camp."[6]
Footnotes
- ^ Dit tijdstip gaf Jo Kleiman in 1948 aan, en werd door Otto Frank in 1963 herhaald. Nationaal Archief (Nl-HaNA), Centraal Archief van de Bijzondere Rechtspleging (CABR), toegang 2.09.09, inv. nr. 23892: Verklaringen J. Kleiman, 12 januari 1948 en O. Frank, 2-3 december 1963. Zie ook: Gertjan Broek, Onderzoeksverslag inzake verraad en arrestatie van de onderduikers in het Achterhuis, Amsterdam: Anne Frank Stichting, 2016.
- ^ De formuleringen van de getuigen laten ruimte voor de mogelijkheid dat er meer dan deze drie bij aanwezig waren. Zekerheid is daar echter niet meer over te verkrijgen. De Nederlandse rechercheurs werden op 10 november 1945 door Otto Frank van foto’s herkend bij Bureau Nationale Veiligheid; Anne Frank Stchting (AFS), Anne Frank Collectie (AFC), Otto Frank Archief (OFA), reg. code OFA_072: O. Frank aan Alice Frank-Stern, 11 november 1945. Silberbauer wordt door Jo Kleiman met name genoemd in zijn brief aan de Politieke Recherche Afdeling van 16 juli 1947. Zie hiervoor David Barnouw en Gerrold van der Stroom, Wie verraadde Anne Frank?, Amsterdam: Boom, 2003, p. 29.
- ^ NL-HaNA, CABR, inv. nr. 23892: Verklaringen Miep Gies en Bep Voskuijl in p.v.b. 86/1963 v.H. De drogist is waarschijnlijk Derk Kollen op de Leliegracht.
- a, b, c Deutsches Literaturarchiv, Marbach, Archief Ernst Schnabel: Schriftelijke verklaring van Victor Kugler, 17 september 1957.
- ^ Zie ook: Broek, Onderzoeksverslag.
- a, b, c Ernst Schnabel, Anne Frank, Spur eines Kindes. Ein Bericht, Frankfurt am Main: Fischer Bücherei, 1958, 107.
Op 4 augustus 1944 viel rond half elf in de ochtend een arrestatieteam van Sicherheitspolizei und Sicherheitsdienst, (Sipo-SD) het pand aan de Prinsengracht binnen.[1] Het team stond onder leiding van SS-Hauptscharführer Karl Silberbauer en bestond daarnaast in elk geval uit de rechercheurs Willem Grootendorst en Gezinus Gringhuis. De eerste twee waren werkzaam voor de Sipo-SD, de laatste was van die dienst overgestapt naar de Nederlandse Rijksrecherchecentrale.[2] De politiemannen reden met een auto voor, stapten uit, waarop een van de Nederlandse rechercheurs iets aan het pakhuispersoneel vroeg, dat hem naar de bovengelegen kantoorverdieping verwees. Daar troffen zij het kantoorpersoneel dat aan het werk was.
Op dat moment zaten daar in ieder geval Bep Voskuijl en Miep Gies, die beiden op de hoogte waren van de onderduikers. Het is niet helemaal duidelijk waar Kleiman precies was op het moment van de inval. Miep en Bep verklaarden in december 1963 dat zij samen in het voorkantoor zaten en dat Kleiman pas binnenkwam toen de SD al in het gebouw was. Volgens hen gaf hij bij binnenkomst zijn portefeuille aan Bep met het verzoek deze af te geven bij een bevriend drogist in de buurt.[3]
De rechercheurs liepen van het voorkantoor door naar het kantoor van Victor Kugler. Ze ondervroegen hem en namen hem mee om het gebouw te doorzoeken.
Volgens Silberbauer (die geen Nederlands verstond) werd Kugler direct door een van de Nederlandse SD’ers in verhoor genomen. Daarna zou Kugler hen rechtstreeks naar de boekenkast hebben geleid. Jaren later verklaarde Kugler zelf dat hij de SD’ers zo lang mogelijk aan het lijntje hield. Echter, aldus Kugler: ‘Zij wisten het.’[4] Verdere verklaringen omtrent Kugler tijdens de inval zijn uit de tweede hand, en lopen nogal uiteen.[5]
Aanvankelijk ging alleen Kugler mee het Achterhuis in, maar later werd ook Kleiman daar naartoe gebracht.[4]
Volgens verklaringen van Kugler was Edith Frank-Holländer de eerste die hij zag toen hij, gevolgd door de SD'ers, het Achterhuis binnenging. Hij zei hierover: ‘Ich konnte nur mit vieler Mühe sagen: die Gestapo ist da.’[4]
Otto Frank herinnerde zich later dat hij op het moment van de arrestatie in het bovenste deel van het Achterhuis was, waar hij Peter op diens kamer met schoolwerk hielp en hem net op een fout in zijn dictee wees toen hij plotseling iemand de trap op hoorde rennen: ‘Plotseling kwam iemand de trap op rennen en toen ging de deur open en een man stond vlak voor ons met een pistool in zijn hand. Beneden waren ze allemaal verzameld’.[6]
In 1963 voegde hij daar aan toe:
Hij liet ons de handen omhoog steken en fouilleerde ons daarna op wapens. (…) Vervolgens gelastte hij ons naar beneden te gaan. Hij kwam achter ons aan met een getrokken pistool. Wij kwamen eerst in de kamer van de familie PELS, alwaar ik de heer en mevrouw PELS, alsook de heer PFEFFER [ook] met omhoog geheven handen zag staan. Ook hier stond een in burger geklede, mij onbekende man, die eveneens zijn pistool getrokken had. Daarna moesten wij allen weer een verdieping lager, waar ik met mijn gezin woonde. Daar zag ik mijn vrouw en beide dochters staan, eveneens met de handen in de hoogte. (…) Tevens zag ik daar een in groen uniform geklede, mij onbekende man staan, die ook al zijn pistool getrokken had. Deze man bleek mij nadien Silberbauer te heten’.[7]
Silberbauer vroeg de onderduikers ook naar sieraden en geld. Hij schudde de aktetas waarin Anne haar dagboekaantekeningen bewaarde leeg en stopte er geld en sieraden in. De arrestanten kregen vijf minuten om zich voor vertrek klaar te maken.[6] Otto Frank vertelde: ‘
In afwachting van dit alles liep SILBERBAUER door onze kamer heen en hij zag naast het bed van mijn vrouw een kist staan. Het was een grijze kist met ijzerbeslag, waarop mijn naam vermeld stond en mijn rang in het Duitse leger. Ik vertelde hem daarop dat ik in de eerste wereldoorlog reserve-luitenant van het Duitse leger was geweest. Op slag veranderde toon en houding van Silberbauer. (…) Daarop zei hij tegen mij, waarom ik mij destijds dan niet gemeld had, dan zou ik destijds naar het werkkamp “Theresienstadt” zijn gestuurd.[6]
Footnotes
- ^ Dit tijdstip gaf Jo Kleiman in 1948 aan, en werd door Otto Frank in 1963 herhaald. Nationaal Archief (Nl-HaNA), Centraal Archief van de Bijzondere Rechtspleging (CABR), toegang 2.09.09, inv. nr. 23892: Verklaringen J. Kleiman, 12 januari 1948 en O. Frank, 2-3 december 1963. Zie ook: Gertjan Broek, Onderzoeksverslag inzake verraad en arrestatie van de onderduikers in het Achterhuis, Amsterdam: Anne Frank Stichting, 2016.
- ^ De formuleringen van de getuigen laten ruimte voor de mogelijkheid dat er meer dan deze drie bij aanwezig waren. Zekerheid is daar echter niet meer over te verkrijgen. De Nederlandse rechercheurs werden op 10 november 1945 door Otto Frank van foto’s herkend bij Bureau Nationale Veiligheid; Anne Frank Stchting (AFS), Anne Frank Collectie (AFC), Otto Frank Archief (OFA), reg. code OFA_072: O. Frank aan Alice Frank-Stern, 11 november 1945. Silberbauer wordt door Jo Kleiman met name genoemd in zijn brief aan de Politieke Recherche Afdeling van 16 juli 1947. Zie hiervoor David Barnouw en Gerrold van der Stroom, Wie verraadde Anne Frank?, Amsterdam: Boom, 2003, p. 29.
- ^ NL-HaNA, CABR, inv. nr. 23892: Verklaringen Miep Gies en Bep Voskuijl in p.v.b. 86/1963 v.H. De drogist was waarschijnlijk Derk Kollen op de Leliegracht.
- a, b, c Deutsches Literaturarchiv, Marbach, Archief Ernst Schnabel: Schriftelijke verklaring van Victor Kugler, 17 september 1957.
- ^ Zie ook: Broek, Onderzoeksverslag.
- a, b, c Ernst Schnabel, Anne Frank, Spur eines Kindes. Ein Bericht, Frankfurt am Main: Fischer Bücherei, 1958, 107.