Vier genummerde voorstellingen. Linksboven: Vier engelen oogsten druiven en graan met een sikkel en gooien druiven in een wijnpers. In de wolken een gekroonde figuur met sikkel in de hand, zittend op een troon, geflankeerd door twee engelen. Onder de voorstelling een verwijzing naar de Bijbeltekst in Op. 14:14. Rechtsboven: Engelen gieten schalen leeg die plagen veroorzaken. Op de voorgrond de zesde plaag: een draak die kikkers braakt. Onder de voorstelling een verwijzing naar de Bijbeltekst in Op. 16:1. Linksonder: Een vrouw, zittend op een zevenkoppige draak die uit het water stapt, wordt vereerd door koningen. Onder de voorstelling een verwijzing naar de Bijbeltekst in Op. 17:3. Rechtsonder: Een engel werpt een steen, zo groot als een molensteen, in zee. Op de achtergrond het brandende Babylon. Op de voorgrond rouwende mensen die stof over hun hoofd gooien. Onder de voorstelling een verwijzing naar de Bijbeltekst in Op. 18:1. Deze prent maakt deel uit van een album.