Werknemers van de Nederlandse Scheepsbouw Maatschappij hadden op 23 februari 1981 de scheepswerf in Amsterdam-Noord bezet. Ter gelegenheid van het bezoek van de Tweede Kamercommissie van Economische Zaken was een manifestatie op de bezette werf georganiseerd. De Kamerleden Van Thijn (PvdA), Van Houwelingen (CDA) en Braams (VVD) kwamen zich over de situatie van de scheepswerf en de noodzaak van financiële steun van de overheid informeren. Op de foto is uiterst rechts Rob Philipsen, lid van de Ondernemingsraad, te zien. Op 24 februari werd een Tweede Kamerdebat gehouden over de vraag of de NSM financieel gesteund moest worden. De PvdA en het CDA waren van mening dat de regering zich moest houden aan de afspraak dat de NSM de kans zou krijgen zich tot een volwaardige scheepswerf te ontwikkelen. Veel Kamerleden waren van mening dat de NSM nog toekomstperspectief had. De VVD was in principe tegen het verlenen van overheidssteun aan individuele bedrijven, maar Kamerleden van de partij vonden dat de regering afspraken moest nakomen. In april 1981 besloot VVD-minister Van Aardenne extra geld voor de NSM beschikbaar te stellen. Door deze financiële steun kon de werf zich herstellen en bijna twee jaar lang leek het de NSM voor de wind te gaan. Vanaf 1983 werden echter geen winstgevende opdrachten meer binnengehaald en leed het bedrijf verlies. In april 1984 werd duidelijk dat de scheepswerf het loon van de werknemers niet meer kon betalen. De 400 werknemers werden ontslagen en in mei 1984 ging de NSM failliet.