Eloy, een kelk smedend

Op een geprofileerd rechthoekig voetstuk zit de heilige in zijn zetel achter het aambeeld. Dit is geplaatst op een smal maar hoog voetstuk, dat op de linker hoek van het brede staat. De heilige buigt zich iets schuins voorover naar links, terwij;l zijn linker voet even over vde rand van de verhoging uitsteekt. Hij houdt met de linker hand de kelk, waarvan hij de cuppa met de hamer smeedt, over het aambeeld. Hij draagt een snor en is gekleed in een lang, bij de hals met een grote knoop gesloten en om het middel door een band samengehouden gewaad. Hierover hangt losjes de tabbaard met korte mouwen en een brede kraag, waarin zich aan weerszijden splitten bevinden. De tabbaard ligt over het gebogen rechter been, waarvan de naar achteren geschoven voet de zetel raakt, die de vorm heeft van een halve zeshoek. De zetel rust op een gesloten onderstuk, naar boven overgaand in een opengewerkte leuning, gevorms uit vijf, tussen twee horizontale profiellijsten, ingesloten rondbogen ; een derde lijst loopt op lage hoogte over het gesloten onderdeel. Het hoge voetstuk onder het aambeeld, dat onder en boven profielranden vertoont, doe overeenkomen met die van het grotere, heeft aan de voorzijde een halve kogel van bergkristal, die verdiept is geplaatst tegen een rose weefsel en omgeven door vier verdiepte roizetvormige vlakjes. DE voorzijde van het grote voetstuk vertoont in reliëf een weegschaal, geflankeerd door twee overeenkomstige diep liggende vlakjes, waarvan het rechter nog het rozetje heeft behouden : zes almandijnsteentjes met een verguld harje.

Eloy, een kelk smedend

Op een geprofileerd rechthoekig voetstuk zit de heilige in zijn zetel achter het aambeeld. Dit is geplaatst op een smal maar hoog voetstuk, dat op de linker hoek van het brede staat. De heilige buigt zich iets schuins voorover naar links, terwij;l zijn linker voet even over vde rand van de verhoging uitsteekt. Hij houdt met de linker hand de kelk, waarvan hij de cuppa met de hamer smeedt, over het aambeeld. Hij draagt een snor en is gekleed in een lang, bij de hals met een grote knoop gesloten en om het middel door een band samengehouden gewaad. Hierover hangt losjes de tabbaard met korte mouwen en een brede kraag, waarin zich aan weerszijden splitten bevinden. De tabbaard ligt over het gebogen rechter been, waarvan de naar achteren geschoven voet de zetel raakt, die de vorm heeft van een halve zeshoek. De zetel rust op een gesloten onderstuk, naar boven overgaand in een opengewerkte leuning, gevorms uit vijf, tussen twee horizontale profiellijsten, ingesloten rondbogen ; een derde lijst loopt op lage hoogte over het gesloten onderdeel. Het hoge voetstuk onder het aambeeld, dat onder en boven profielranden vertoont, doe overeenkomen met die van het grotere, heeft aan de voorzijde een halve kogel van bergkristal, die verdiept is geplaatst tegen een rose weefsel en omgeven door vier verdiepte roizetvormige vlakjes. DE voorzijde van het grote voetstuk vertoont in reliëf een weegschaal, geflankeerd door twee overeenkomstige diep liggende vlakjes, waarvan het rechter nog het rozetje heeft behouden : zes almandijnsteentjes met een verguld harje.