Catharina staat op haar attribuut keizer Maxentius, heeft de blik schuin omlaag, houdt de linkeronderarm vooruit en de rechter iets naar beneden. Op het golvende haar, dat over de schouders valt, een diadeem, bestaande uit een band met 'edelstenen' en enkele rozetten. Het van voren geplooide met bont gevoerde gewaad, dat zowel bij de hals, als aan de zoom en mouwen met een rand van bont is afgezet, wordt onder de linkerarm opgenomen, zodat een tweede kleed en de linkerschoenpunt zichtbaar worden. Om het middel een schuin afhangende riem met 'metalen' sluitstukken, waaraan een bidsnoer met kwast is vastgeknoopt; over de borst hangt een gewonden parelband met Tau en klokje van de Henegouwse St. Antoniusorde. De mantel, die onder de armen is opgenomen, valt van de schouders. De voorover liggende vorst steunt zijn hoofd met de rechterhand. Hij draagt een keizerskroon, een met bont afgezette paltrok, hozen en puntschoenen. De groef om haar schedel veronderstelt een kroon.