Vijzel met opschrift: GERRIT TONISSEN HEFT MI LATEN GIETEN Ao 1568

Het voorwerp is in één geheel gegoten. De ronde vijzel verbreedt zich naar boven toe, heeft een hoge uitkragende geprofileerde rand en een uitlopende geprofileerde voet. Op de rand in Latijnse majuskels het opschrift GERRIT TONISSEN HEFT MI LATEN GIETEN Ao 1568 zonder interpuncties. Het bovenste fries heeft vijf keer het motief van een rond schild tussen een gevleugelde mannelijke en vrouwelijke tenant van wie de met een nodus versierde staarten o.a. in gesteelde bloemen overgaan. Aan de voorkant is het ronde schild vervangen door een wapenschild met het monogram EV. Onderaan wordt het fries afgesloten door een gewonden parel- en koordrand. Het onderste fries heeft aan de voorkant een met zeven knorren versierde vaas op verhoogde voet, die in een schaal uitloopt, en met een deksel met bloemvormige knop. Knop en schaal worden vastgehouden door twee tenanten met baarden, wier onderlichamen overgaan in rankenwerk, waarin granaatappel-, bloem- en andere plantmotieven zijn opgenomen. Het ranken werk eindigt in dolfijn- of ramskoppen, waarvan de laatste twee keer naar rechts en een keer naar links zijn gewend. De twee vierkante getordeerde oren zijn zodanig geplaatst, dat de vaas met de tenanten en de ramskoppen zo goed mogelijk zichtbaar zijn.

Vijzel met opschrift: GERRIT TONISSEN HEFT MI LATEN GIETEN Ao 1568

Het voorwerp is in één geheel gegoten. De ronde vijzel verbreedt zich naar boven toe, heeft een hoge uitkragende geprofileerde rand en een uitlopende geprofileerde voet. Op de rand in Latijnse majuskels het opschrift GERRIT TONISSEN HEFT MI LATEN GIETEN Ao 1568 zonder interpuncties. Het bovenste fries heeft vijf keer het motief van een rond schild tussen een gevleugelde mannelijke en vrouwelijke tenant van wie de met een nodus versierde staarten o.a. in gesteelde bloemen overgaan. Aan de voorkant is het ronde schild vervangen door een wapenschild met het monogram EV. Onderaan wordt het fries afgesloten door een gewonden parel- en koordrand. Het onderste fries heeft aan de voorkant een met zeven knorren versierde vaas op verhoogde voet, die in een schaal uitloopt, en met een deksel met bloemvormige knop. Knop en schaal worden vastgehouden door twee tenanten met baarden, wier onderlichamen overgaan in rankenwerk, waarin granaatappel-, bloem- en andere plantmotieven zijn opgenomen. Het ranken werk eindigt in dolfijn- of ramskoppen, waarvan de laatste twee keer naar rechts en een keer naar links zijn gewend. De twee vierkante getordeerde oren zijn zodanig geplaatst, dat de vaas met de tenanten en de ramskoppen zo goed mogelijk zichtbaar zijn.