Vouwwaaier, bestaande uit een montuur van ajour en in reliëf gesneden ivoor beschilderd met aquarel en een blad van leer, waarop aan de voorzijde met gouache een bos- en rivierlandschap met drie nimfen is geschilderd en op de achterzijde een huis verscholen tussen een bossage

Vouwwaaier, bestaande uit een montuur van ajour en in reliëf gesneden ivoor beschilderd met aquarel en een blad van leer, waarop aan de voorzijde met gouache een bos- en rivierlandschap met drie nimfen is geschilderd en op de achterzijde een huis verscholen tussen een bossage. Het blad is à l'anglaise gemonteerd. De koeien uiterst links zijn waarschijnlijk een verwijzing naar de streek Beotië, letterlijk het 'koeienland'. Het is een uit vruchtbare vlakten bestaand gebied in Midden Griekenland. Hier zou de eredienst der Chariten zijn ontstaan, die zich later over geheel Griekenland zou verspreiden. Deze Chariten of gratiën waren godinnen van de schoonheid en bevalligheid, die vreugde, schoonheid en scheppingskracht aan zowel de mensen als ook de goden brachten. Op archaïsche afbeeldingen werden ze nog als drie losstaande, in lange gewaden gehulde vrouwen weergegeven, maar in de 3de eeuw v. Chr. ontstaat hieruit een voorstelling, die ook vandaag nog gevolg wordt: drie naakte vrouwen, die elkaar bij de schouders vasthouden en waarvan twee frontaal worden weergegeven, terwijl de derde op de rug gezien wordt afgebeeld. De drie gratiën op deze waaier verbergen hun naaktheid kuis achter de begroeiing. De stijl waarin het overheersend blauw getinte waaierblad is geschilderd doet zeer ouderwets aan. Men zou geneigd zijn te veronderstellen dat het aan het begin van de 18de eeuw is ontstaan. Wellicht is een oud blad op een nieuw montuur gezet en is toen de smalle, goudkleurige ornamentele rand toegevoegd. Op de achterzijde van het blad is een geheel bruin en groen, door hoge bomen en struiken omgeven huis aan het water geschilderd. Het montuur is veelkleurig beschilderd en versierd met drie asymmetrische, uit rocailles opgebouwde reserves, waartussen banen met Chniees aandoende 'grecques'. Op de buitenbenen een putto met een gevleugeld insekt, rocailles met bloemen en weer 'grecques' (vgl. tent. cat. Ventagli Italiani..., Palazzo Pitti, Florence 1990, cat.nr.56, pp.149-50, afb.p.94). De waaierring is een latere toevoeging.

Vouwwaaier, bestaande uit een montuur van ajour en in reliëf gesneden ivoor beschilderd met aquarel en een blad van leer, waarop aan de voorzijde met gouache een bos- en rivierlandschap met drie nimfen is geschilderd en op de achterzijde een huis verscholen tussen een bossage

Vouwwaaier, bestaande uit een montuur van ajour en in reliëf gesneden ivoor beschilderd met aquarel en een blad van leer, waarop aan de voorzijde met gouache een bos- en rivierlandschap met drie nimfen is geschilderd en op de achterzijde een huis verscholen tussen een bossage. Het blad is à l'anglaise gemonteerd. De koeien uiterst links zijn waarschijnlijk een verwijzing naar de streek Beotië, letterlijk het 'koeienland'. Het is een uit vruchtbare vlakten bestaand gebied in Midden Griekenland. Hier zou de eredienst der Chariten zijn ontstaan, die zich later over geheel Griekenland zou verspreiden. Deze Chariten of gratiën waren godinnen van de schoonheid en bevalligheid, die vreugde, schoonheid en scheppingskracht aan zowel de mensen als ook de goden brachten. Op archaïsche afbeeldingen werden ze nog als drie losstaande, in lange gewaden gehulde vrouwen weergegeven, maar in de 3de eeuw v. Chr. ontstaat hieruit een voorstelling, die ook vandaag nog gevolg wordt: drie naakte vrouwen, die elkaar bij de schouders vasthouden en waarvan twee frontaal worden weergegeven, terwijl de derde op de rug gezien wordt afgebeeld. De drie gratiën op deze waaier verbergen hun naaktheid kuis achter de begroeiing. De stijl waarin het overheersend blauw getinte waaierblad is geschilderd doet zeer ouderwets aan. Men zou geneigd zijn te veronderstellen dat het aan het begin van de 18de eeuw is ontstaan. Wellicht is een oud blad op een nieuw montuur gezet en is toen de smalle, goudkleurige ornamentele rand toegevoegd. Op de achterzijde van het blad is een geheel bruin en groen, door hoge bomen en struiken omgeven huis aan het water geschilderd. Het montuur is veelkleurig beschilderd en versierd met drie asymmetrische, uit rocailles opgebouwde reserves, waartussen banen met Chniees aandoende 'grecques'. Op de buitenbenen een putto met een gevleugeld insekt, rocailles met bloemen en weer 'grecques' (vgl. tent. cat. Ventagli Italiani..., Palazzo Pitti, Florence 1990, cat.nr.56, pp.149-50, afb.p.94). De waaierring is een latere toevoeging.