Pihepihe

Maori schoudermantel, gemaakt van Nieuw-Zeelands vlas (phormium tenax).<BR> <BR> Deze mantel heet "pihepihe" en werd door mannen en vrouwen bij ceremoniële gebeurtenissen over één schouder gedragen. Qua vorm lijkt de pihepihe op een regenmantel.<BR> <BR> Maori mantels werden door vrouwen gemaakt. Meisjes kregen vanaf jonge leeftijd trainingen in het weven van vlaskleding en traden daarna toe tot de "whare pora" of "huis van weven", een soort weversgilde.<BR> <BR> Phipihe werden gemaakt van "muka", de zachte binnenvezel van de vlasbladeren. Gedeeltes van de bladeren werden met een mossel weggeschraapt waardoor de vezelige kern bloot kwam te liggen. Daarna werden ze gedroogd en vormden een koord van vezel die werd afgewisseld met stukken gekrulde harde buisjes van het vlas, de "pokinikini". Er ontstond een vezelig uitsteeksel aan het uiteinde van elk koord. Deze uitsteeksels vormden de sprong van de mantel. Ze werden tussen twee stokjes met de hand getwijnd. Na het weven werd de mantel geverfd met een zwarte kleurstof die uit moerassen gehaald werd. De geschraapte vezel werd hierdoor zwart maar het onbewerkte vlas bleef goudgeel. De pijpvormige hangertjes maken een ruisend geluid bij bewegingen.<BR> <BR> Deze manier van weven is nieuw leven ingeblazen en wordt weer opnieuw door Maori vrouwen gedaan.

Pihepihe

Maori schoudermantel, gemaakt van Nieuw-Zeelands vlas (phormium tenax).<BR> <BR> Deze mantel heet "pihepihe" en werd door mannen en vrouwen bij ceremoniële gebeurtenissen over één schouder gedragen. Qua vorm lijkt de pihepihe op een regenmantel.<BR> <BR> Maori mantels werden door vrouwen gemaakt. Meisjes kregen vanaf jonge leeftijd trainingen in het weven van vlaskleding en traden daarna toe tot de "whare pora" of "huis van weven", een soort weversgilde.<BR> <BR> Phipihe werden gemaakt van "muka", de zachte binnenvezel van de vlasbladeren. Gedeeltes van de bladeren werden met een mossel weggeschraapt waardoor de vezelige kern bloot kwam te liggen. Daarna werden ze gedroogd en vormden een koord van vezel die werd afgewisseld met stukken gekrulde harde buisjes van het vlas, de "pokinikini". Er ontstond een vezelig uitsteeksel aan het uiteinde van elk koord. Deze uitsteeksels vormden de sprong van de mantel. Ze werden tussen twee stokjes met de hand getwijnd. Na het weven werd de mantel geverfd met een zwarte kleurstof die uit moerassen gehaald werd. De geschraapte vezel werd hierdoor zwart maar het onbewerkte vlas bleef goudgeel. De pijpvormige hangertjes maken een ruisend geluid bij bewegingen.<BR> <BR> Deze manier van weven is nieuw leven ingeblazen en wordt weer opnieuw door Maori vrouwen gedaan.