Hamer (tsuchi) van de geluksgod (daikoku)<BR> pijnboom-bamboe- pruimeboom (sho-shiku-bai),gerangschikt in smalle horizontale banen, die om en om zijn ingeweven, e.e.a. afgewisseld door de geometrische figuratie. De motieven zijn uitgespaard in wit (naturel) op de inslagdraden (yoko-ito) op een indigoblauwe grond. De verticale lijnen van de geometrische figuratie, uitgespaard op de scheringdraden (tate-ito), zijn ontstaan d.m.v. de kukurigasuri of afbind-techniek. De toepassing van de Itajimegasuri-techniek valt af te leiden van de uitgespaarde horizontale streepjes langs de zelfkanten van het weefsel. Deze streepjes dienen de weefster ten geleide.