Bovenzijde van een futondeken,samengesteld uit vier weefselbanen, elk ca. 321/2 cm. breed, die met de hand d.m.v. een grove rijgsteek langs de omgeslagen zelfkanten, aan elkaar zijn gezet. De af- metingen van het futondeken duiden er op dat het hier de bovenzijde van een kinderdeken betreft. Oorspronkelijk gebruik van de weefselbanen is voor een bruids- kimono geweest of een kimono die deel uitmaakte van de uitzet voor de bruid. [PA] Herhaald patroon van de mysterische vogel Ho, gestileerde bloemen en wolken motiefjes, in smalle horizontale banen, afgewisseld door ruitmotiieven, alles uitgespaard in wit of de natuurlijke kleur van het weefsel tegen een indigoblauw gekleurde achtergrond. De motieven zijn om en om, hetzij van rechts of van links ingeweven, waarbij ze om en om zich omgekeerd voordoen. Dit is een aanduiding dat het weefsel vervaardigd is als kimonostof. Het vogel, bloem en wolkenmotief is uitgespaard d.m.v. de itajime- techniek, toegepast op de yoko-ito of inslagdraden. De toepassing van de itajime-techniek is te herkennen aan de uit-gespaarde naturelle verticale lijnen langs de zelfkanten van het weefsel. De verticale lijnen van de ruitfiguren zijn ontstaan door toe- passing van de kukuri-gasuri of afbindtechniek op de tate-ito of scheringdraden.