Fragment van een Surinaams-Creoolse hoofddoek

Fragment van een lantje angisa, een randhoofddoek, d.w.z. een hoofddoek waarvan alleen de rand is versierd. Fragmenten als deze werden als voorbeeld gebruikt voor nieuwe doeken. Ze worden door handelaren bij oudere Surinaamse dames opgehaald en vervolgens naar Japan gestuurd waar er nieuwe patronen van afgeleid worden. <BR> Angisa's vormen onderdeel van de dracht van een kotomisi.<BR> De koto is een in Suriname ontstane klederdracht die werd bedacht door slavenhouders en hun vrouwen om hun slavinnen 'zedig' te kleden. De dracht bestaat uit een koto (rok), jaki (jak) en angisa (hoofddoek). Aan de dracht kon men aflezen tot welke godsdienst de slavenhouder behoorde. Hoewel vroeger dagelijkse kleding, veranderde de koto later in gelegenheidskleding. De koto en vooral de angisa spraken en spreken een geheime taal (Henar-Hewitt, 1987:35).<BR>

Fragment van een Surinaams-Creoolse hoofddoek

Fragment van een lantje angisa, een randhoofddoek, d.w.z. een hoofddoek waarvan alleen de rand is versierd. Fragmenten als deze werden als voorbeeld gebruikt voor nieuwe doeken. Ze worden door handelaren bij oudere Surinaamse dames opgehaald en vervolgens naar Japan gestuurd waar er nieuwe patronen van afgeleid worden. <BR> Angisa's vormen onderdeel van de dracht van een kotomisi.<BR> De koto is een in Suriname ontstane klederdracht die werd bedacht door slavenhouders en hun vrouwen om hun slavinnen 'zedig' te kleden. De dracht bestaat uit een koto (rok), jaki (jak) en angisa (hoofddoek). Aan de dracht kon men aflezen tot welke godsdienst de slavenhouder behoorde. Hoewel vroeger dagelijkse kleding, veranderde de koto later in gelegenheidskleding. De koto en vooral de angisa spraken en spreken een geheime taal (Henar-Hewitt, 1987:35).<BR>