Angisa

Gesteven ongevouwen hoofddoek met verschillende motieven (o.a. harten, pijlen en bloemen) in verschillende kleuren, met de naam: "Sang atie e tjarie fesie ne sorie lobi na basi", "wat je hart draagt toont je gezicht niet, liefde gaat boven alles".<BR> <BR> Angisa's vormen onderdeel van de dracht van een kotomisi. De koto is een in Suriname ontstane klederdracht waarvan vaak wordt gesteld dat hij werd bedacht door plantage-eigenaren en hun vrouwen om hun totslaafgemaakte vrouwen 'zedig' te kleden. maar in literatuur (van Russel-Henar, 2008; van Putten, 1988) wordt een bredere ontwikkeling van de koto beschreven. De dracht bestaat uit een koto (rok), jaki (jak) en angisa (hoofddoek). Aan de dracht kon men aflezen tot welke godsdienst de eigenaar en totslaafgemaakte behoorden. Hoewel vroeger dagelijkse kleding, veranderde de koto later in gelegenheidskleding. De koto en vooral de angisa spraken en spreken een geheime taal (Henar-Hewitt, 1987:35).<BR> <BR> Het doorgeven van boodschappen aan insiders door de hoofddoek op een bepaalde manier te binden is afkomstig van de Ashanti uit Ghana. Zij vormden in de periode 1730-1780 het grootste percentage van de slaven in Suriname. Niet alleen de bindwijze maar ook het patroon, de kleur en eventueel de naam van de doek zijn verwijzingen naar de stemming van de draagster en haar boodschap op dat moment.

Angisa

Gesteven ongevouwen hoofddoek met verschillende motieven (o.a. harten, pijlen en bloemen) in verschillende kleuren, met de naam: "Sang atie e tjarie fesie ne sorie lobi na basi", "wat je hart draagt toont je gezicht niet, liefde gaat boven alles".<BR> <BR> Angisa's vormen onderdeel van de dracht van een kotomisi. De koto is een in Suriname ontstane klederdracht waarvan vaak wordt gesteld dat hij werd bedacht door plantage-eigenaren en hun vrouwen om hun totslaafgemaakte vrouwen 'zedig' te kleden. maar in literatuur (van Russel-Henar, 2008; van Putten, 1988) wordt een bredere ontwikkeling van de koto beschreven. De dracht bestaat uit een koto (rok), jaki (jak) en angisa (hoofddoek). Aan de dracht kon men aflezen tot welke godsdienst de eigenaar en totslaafgemaakte behoorden. Hoewel vroeger dagelijkse kleding, veranderde de koto later in gelegenheidskleding. De koto en vooral de angisa spraken en spreken een geheime taal (Henar-Hewitt, 1987:35).<BR> <BR> Het doorgeven van boodschappen aan insiders door de hoofddoek op een bepaalde manier te binden is afkomstig van de Ashanti uit Ghana. Zij vormden in de periode 1730-1780 het grootste percentage van de slaven in Suriname. Niet alleen de bindwijze maar ook het patroon, de kleur en eventueel de naam van de doek zijn verwijzingen naar de stemming van de draagster en haar boodschap op dat moment.